maandag 30 juli 2012

Dag 12 - vrijdag 27 juli: Cheyenne - Estes NP


Dag 12 – vrijdag 27 juli: Cheyenne – Estes Park
Volwassen kerels die een klein stierkalfje proberen te vloeren. Of proberen tenminste tien seconden op een wild bokkend (gepijnigd?) paard te blijven zitten. Je moet er maar naar willen kijken. En toch deden we het. Dat kwam zo: terwijl wij aan de ochtendkoffie zaten waren onze buren aan het inpakken. Vlak voor ze wegreden kwamen ze nog even een praatje maken en afscheid nemen (we hadden ze tot dan toe nog niet gezien of gesproken, maar dat terzijde. De man – die zo ontzettend sliste dat je je erg in moest spannen om het te verstaan - kwam al gauw met een kaart op de proppen waarop  de plattegrond van het Frontier festival te zien was. Zij waren er als gezin nu voor de derde keer geweest en erg enthousiast. Omstandig ging hij ons uitleggen hoe je vanaf de campground met een shuttlebus voor slechts één dollar p.p. naar het festivalterrein kon worden gebracht, waar je de kaartjes kon kopen en welke bus je terug moest nemen. Nu waren wij van plan om naar Estes Park te gaan (onderdeel van de Rocky Mountains), waar we een plaats gereserveerd hadden op de Moraine Campground. In dat plaatje waste een rodeo niet. Aan de andere kant, we hoefden niet perse vroeg aan te komen in Estes, en wanneer maak je nu zoiets mee? Onze buren waren inmiddels vertrokken. Kort nadat ze weg waren kwamen ze weer terug, om ons te vertellen dat het toiletgebouw aan de andere kant van het terrein véél beter geoutilleerd was. Toch aardig van ze.
Na wat heen en weer gepraat – kost het niet teveel tijd, hoever is het nog rijden naar Estes Park, hoe duur zijn die kaartjes – besloten we dat we ons deze gelegenheid niet konden laten ontnemen.
De bus bracht  ons binnen een kwartier ter plekke en we voegden ons in de rij voor de kaartjes. We waren bijna aan de beurt toen iemand op onze schouder tikte: of we van haar twee kaartjes wilden overnemen? Nu zijn we daar in principe altijd wat huiverig voor, je weet tenslotte nooit waar je je mee inlaat, maar dit zag er heel betrouwbaar uit. Zitplaatsen, naast de verkoopster en haar familie (haar zus en echtgenoot konden niet mee, vandaar). We namen de kaartjes dus over, voor een iets lagere prijs dan de originele. Het klopte inderdaad, we zaten prachtig en aan de goede kant van de arena.
Het was  beslist een spektakel. Mannen op stieren, op paarden, het knevelen (en direct daarna weer losmaken) van stierkalfjes. 





Hier wordt de (middelste) man van het bokkende paard bij een ander op het zadel getrokken zodat het paard zonder ruiter in alle rust de corral in kan lopen

De grapjas was er ook bij


Oorspronkelijk allemaal nodig voor het brandmerken en ik denk dat de cowboys zich nu nog steeds van dezelfde technieken bedienen. In die zin is het dus in het verlengde van hun werk. Wat opviel was de goede zorgen waarmee de dieren omringd werden. Ook konden we met eigen ogen zien dat de paarden die stonden te wachten tot ze aan de beurt waren heel ontspannen in hun box stonden met de oren naar voren. Maar het blijft hoe dan ook volksvermaak, ten koste van. Eén stiertje werd gewond op een speciale dierenbrancard weggedragen. Kortom, we hebben het gezien maar het hoeft voor ons niet nog een keer.
Na zo’n anderhalf uur hadden we het wel gezien en we namen de bus terug. Dat was allemaal wel erg goed geregeld. Om drie uur reden we weg, om vijf uur waren we bij de campground. We hadden er een mooie rustige plek, de auto moest iets op afstand staan. Bij aankomst hadden we al gezien dat de weg naar Bear Lake, een van de bezienswaardigheden in het park, tussen 09.00 en 16.00 gesloten was wegens werkzaamheden. De ranger die we ernaar vroegen dacht dat het bij elkaar zo’n twee uur zou kosten om heen en terug te rijden en een wandeltochtje. Dat vonden we nu te laat worden, de tent moest opgezet, we wilden koken en het wordt hier veel vroeger donker dan in Nederland. 


Blauwe plantjes? Nee, onkruid dat bespoten is!

De plek op de Moraine Campground

Net toen we de knoflook gesnipperd hadden, klaar om in de pan te gooien, begon het…jawel….te regenen. Toch hebben we maar doorgezet en ons eten werd vanzelf van het nodige vocht voorzien dat in de pannen drupte. Voor de tweede keer aten we in de auto. Toch maar eens op zoek gaan naar zo’n partytent maar dan type sportief, het weer lijkt namelijk wisselvallig te blijven voorlopig. En dan kunnen we tenminste droogkoken …eh….droog koken!



zaterdag 28 juli 2012

Dag 11 - donderdag 26 juli: Black Hills - Cheyenne


(Bij dit bericht geen foto's. Sommige stukken tekst zijn opeens blauw tegen een witte achtergrond, dat krijgen we niet weg.)

Na een goede nachtrust werden we vroeg wakker. Dat krijg je als je met de kippen op stok gaat en half tien al aan de late kant is. Het eerste wat we deden was water opzetten voor de afwas die we al een paar dagen hadden moeten opsparen, eerst doordat we geen water konden koken vanwege de harde wind, en gisteren vanwege de regen. Nu waren  we van beide verlost. Omdat we niet veel spullen hebben waren we er in tien minuten mee klaar en konden we aan onze koffieverslaving toegeven. Brood roosteren ging ook weer een stuk sneller en de boter was in de koelbox keihard gebleven zodat we een prima ontbijt hadden.
Onder Custer SP ligt Wind Cave SP  waar, de naam zegt het al, een enorm grottenstelsel te vinden is. Dat trok ons echter niet zo, maar de bovengrondse natuur was prachtig. Opeens zagen we een heel stuk grond in beweging komen. Bij nadere beschouwing bleek het te gaan om grotbewoners, dat kun je natuurlijk ook verwachten in dit gebied, maar dan van klein formaat: honderden prairiedogs bevolkten het land! Overal staken ze hun kopjes uit de grond, keken rechtopzittend om zich heen of renden achter elkaar aan, heel grappig om te zien! Ze graven hun eigen ‘grotten’ en gangen, je zou er graag een kijkje nemen. Op een of andere manier doen ze heel huiselijk aan, je verwacht bijna dat ze onder de grond hun huisjes heel gezellig hebben ingericht met stoeltjes, tafeltjes en schalen vol zelfgebakken koekjes..
Na Wind Cave kwamen we in het plaatsje Hot Springs, met heel veel huizen opgetrokken uit rood zandsteen wat een heel warm effect geeft. Het was sowieso een leuk plaatsje dat zelfs haast Europees aandeed. Een vriendelijke meneer in het toeristenbureau legde ons uit waar de bibliotheek was, omdat we ons via internet van een kampeerplek in Estes Park (Rocky Mountains) wilden verzekeren. De bibliotheek was gehuisvest in een nieuw, houten gebouw. Van binnen smaakvol ingericht en voorzien van alle noodzakelijke elektronica. Het lukte ons om voor morgen een kampeerplek te veroveren op de Moraine campground. We lunchten bij de plaatselijke Bakery, en hier waren de porties van onze sandwiches nu eens normaal van formaat. Ik dronk er ijsthee bij, en dan niet die limonadeachtige versie die wij kennen, maar gewoon ijskoude ongezoete thee, zoals het hoort. Erg lekker! Bert vindt dat maar een waterig slap brouwsel dus die hield het bij koffie. Apart trouwens, als je een broodje bestelt krijg je er altijd iets bij, zit bij de prijs in. Dus smulde Bert van chicken-noodle soup en had ik een heerlijke huisgemaakte aardappelsalade (als je je afvraagt waarom ik voor het ene gerecht de Engelse benaming aanhoud en voor het andere de Nederlandse: kippen-noedel soep vind ik niet klinken, en potato-salad niet passend).
Nadat we drie keer verkeerd waren gereden vonden we de goede weg richting Cheyenne waar we in de buurt wilden overnachten. Onderweg kwamen we verscheidene keren wegwerkzaamheden tegen. Die worden hier al mijlen van tevoren aangekondigd, en net als je denkt dat er niets meer komt moet je vol in de remmen omdat er een man met een stopbord voor je opdoemt.
In Cheyenne reden we vlot naar de campground. Een echte, aardig volgebouwde stadscamping.
Waar we geen rekening mee hadden gehouden was dat er een heel groot tiendaags festival aan de gang was, de zogenaaamde Frontier Days. Een echt cowboygebeuren, met rodeo’s, parades en concerten. Omdat dit mensen uit heel Amerika trok was de camping vol, behalve nog net één plaatsje voor onze tent. Mazzel!
Terwijl ik in de receptie stond om de formaliteiten te vervullen kwam er opeens een stel mannen binnen waarvan de één een hoofd gelijk een tomaat had, echt zo rond en rood, en de ander een wat onguur uiterlijk met ratachtige trekjes, voorzien van twee ver uitstekende piercings door zijn onderlip zodat intiem zoenen bij voorbaat uitgesloten was. Niet dat ik die behoefte ook maar enigszins voelde.
De tomaat vroeg, geagiteerd, naar de manager. ‘Dat ben ik op het moment’ zei het achttienjarig meisje achter de balie. En toen kwam er een niet te stuiten woordenstroom uit zijn mond, waarvan vooral ‘it’s not my fault’ veelvuldig gebezigd werd. Anti-zoen stond er werkloos bij toe te zien. Ze werden door de zeer capabele manager naar buiten gestuurd, waar ze opgevangen werden door iemand anders van de camping. Pfff….blij dat die niet naast me staan, denk je dan. Mis. We werden naar onze plaats gebracht, die ons heel goed beviel behalve dan het ontbreken van een picknicktafel, die echter direct vanaf een andere plaats aangesleept werd. Opeens arriveerden Tomaat  en Anti-zoen, die twee plekken van ons vandaan bleken te staan. Bij aankomst hadden we al gezien dat de familie Flodder er ook was en deze heren hoorden daar bij. Vrijwel direct begonnen ze onze buren uit de dagen en tegen ze te schreeuwen, dat wil zeggen, Tomaat schreeuwde en Anti-zoen begon zich zó op te winden dat hij ging hyperventileren. Strak van de spanning snuifde hij als een stier die zich klaarmaakt om aan te vallen. Intussen waren er twee medewerkers van de camping aangekomen, en een ervan riep mij toe dat we ons geen zorgen hoefden te maken, ze zouden het allemaal regelen. Ongeveer een minuut later reed de sheriff het terrein op. Wij (vooral ik) vonden de situatie niet meer zo heel prettig, en we besloten eerst de was maar eens te gaan doen. Dat nam wel even tijd en bij terugkomst was alles rustig. Tomaat, Anti-zoen en de andere Floddertjes waren van het terrein verwijderd hoorden we even later. We konden dus in alle rust ons maaltje koken en met meer plezier dan anders sneden we de tomaten doormidden, waarna we ze met smaak opgepeuzeld hebben.

Dag 10 - woensdag 25 juli: Badlands - Black Hills


Het was bewolkt en de temperatuur lag zeker tien graden lager dan gisteren. De wind was echter  niet gaan liggen en het duurde dan ook uren voor ons koffiewater kookte…nou ja, laten we zeggen, drie keer zo lang als anders. En als koffie ’s morgens tot een van  je eerste levensbehoeftes behoort is dat best lang hoor!
Uiteindelijk hadden we dan toch ons bakkie troost, en na het inpakken van de tent reden we richting Rapid City, om van daaruit naar de Black Hills te gaan. We namen een secundaire (wel verharde) weg waar we geen mens tegenkwamen. Onderweg kregen we gratis ijs, in de vorm van hagelstenen zo groot als knikkers.
Bij de Black Hills aangekomen namen we eerst de route naar Mount Rushmore waar de beroemde presidenten je met versteende blik aanschouwen vanuit de hoge berg waarin hun koppen zijn uitgehakt. Wat bezielt een mens om zoiets te doen, vraag je je af. Maar toegegeven, het is een indrukwekkend gezicht. We hadden geen zin om elf dollar te betalen voor een parkeerplaats en vervolgens overgoten te worden met ongetwijfeld nuttige maar ook zeker veel nutteloze informatie en toeristenmeuk dus we hielden het bij kijken op afstand, wat natuurlijk eigenlijk ook de bedoeling was. 

Om even de grootte aan te geven!



Vóór we de presidenten zagen kwamen we door een klein, zéér toeristisch plaatsje: Keystone. Een en al toeristenbusiness, vreselijk. De koffie was er ook slecht, ik heb het niet eens opgedronken. De bloemen in de bak naast ons tafeltje waren er echter wél blij mee.


De koffie was dan wel niet lekker, we konden ons wel te goed doen aan de acts van deze cowboys.

Na Mt Rushmore zetten we koers naar Custer State Park, dat ligt er vlak onder en maakt ook onderdeel uit van de Black Hills. Onderweg zagen we een aankondiging van een douchegebouw, dat leek ons wel wat na twee dagen poedelen. Het luie zweet eraf te spoelen, wat een vooruitzicht. De eigenaar van de bijbehorende camping monsterde ons eerst minutenlang. Waarschijnlijk maakte hij een schatting van de hoeveelheid water die we nodig zouden hebben, daarbij uitgaand van de mate van zichtbare vervuiling. Tien dollar mevrouwtje! Nou, ik dacht het niet. “Dan blijven we wel vies”beet ik hem toe, en weg waren we.

Bij de ingang van het park vroegen we naar campgrounds, maar in tegenstelling tot wat je vaak treft, plaatsen ‘first come first serve’, kon je hier alleen maar terecht met een  reservering. Daartoe mocht je gratis gebruik maken van de telefoon die achter het loket hing. Aangezien het de enige optie was hebben we dat maar gedaan. Handige jongens hoor, die Amerikanen: naast de normale prijs van $18 kwam er een reserveringsfee overheen van $7,70! Geen wonder dat ze zo behulpzaam een telefoon ter beschikking stelden. Maar goed, we kregen een plek op  de Center Lake Campground waar we precies tussen twee buien door de tent konden opzetten. De campguard kwam ons even begroeten, en hoewel we slechts een klein half uurtje daarvóór gereserveerd hadden stond onze naam al op haar lijst. Lang leve het digitale tijdperk.


Deze eekhoorn was heel blij met onze aanwezigheid
Toen de tent stond reden we de Needles Scenic Byway en hoewel we die in het begin wat tegen vonden vallen bleek het een stuk verderop toch zeer de moeite waard, met indrukwekkende rotsformaties in de vorm van, juist, je raadt het al, naalden. 



Het oog van de  naald
Voordat we naar de tent teruggingen namen we een heerlijke warme douche want hoewel er slechts  toiletten zonder waterspoeling waren op het terrein was er een mooi, goed geoutilleerd douchegebouw. Blij dat we die tien dollar eerder op de dag niet betaald hadden! Het weer gedroeg zich in deze contreien nogal Iers: vijf minuten regen, vijf minuten zon. Prima te
doen. We dronken dus rustig ons glaasje en maakten geen haast met koken toen de lucht opeens wel érg donker werd. Tja, en toen waren we te laat. We doken de auto in om daar ons bacchanaal voort te zetten (klinkt heftiger dan het is). Het bleef maar gieten, maar om nu helemaal zonder eten te gaan slapen zagen we ook niet zo zitten. Toen het net even iets minder plensde hebben we daarom gauw een blik soep opengetrokken, snel verwarmd en met brood erbij in de auto opgegeten. Ons eigen kleine campertje!
In de tent was alles droog dankzij het tape, dus geheel voldaan kropen we de slaapzak in.


vrijdag 27 juli 2012

Dag 9 - dinsdag 24 juli: Badlands



Dag 9 – dinsdag 24 juli: Badlands

Na een onrustige nacht met veel water, wind en onweer was het desondanks niets afgekoeld. De temperatuur zou uiteindelijk oplopen tot zo’n 42 graden, maar omdat de luchtvochtigheid erg hoog was voelde het aan als een permanente sauna. Wat ben je dan blij met airco in de auto!
Na het ontbijt (de Colombiaanse koffie is echt heerlijk) vertrokken we voor een tocht door het wonderlijke landschap. Bij elk uitzichtpunt stapten we uit om een stukje te lopen en foto’s te maken. Het gebied is niet zo heel groot en het was makkelijk te doen in een paar uur. Daarna zijn we weer even naar de WalDrug gereden, van de koffie voor vijf dollarcent, om nog zo’n heerlijk stuk versgebakken pie te eten. Ze doen er hier wel erg veel vulling in (verhouding deeg:vulling 1:10), dat is dan weer overdreven, maar die kun je gewoon laten staan natuurlijk. We lieten het ons in elk geval goed smaken.
Verder ontmoette Bert er zijn nieuwe liefde…..


……en liepen we een Amish familie tegen het lijf met ongeveer vijfentwintig kinderen (het kunnen er ook iets minder geweest zijn). De man was druk in gesprek via zijn mobieltje: een directe lijn met God?  





Om niet voor verrassingen te komen te staan gooiden we ook de tank maar weer vol, dat kost hier echt zoveel minder dan bij ons! Ook vulden we de koelbox met nieuw ijs, geweldig systeem. Op de terugweg stopten we nog even bij het voormalig ondergronds commandocentrum van een van de kruisraketten tegen de Sovjet Unie ten tijde van de Koude Oorlog, de zogenaamde MinuteMan: klaar om in een minuut afgevuurd te worden en zo het land te verdedigen. Krankzinnige gedachte.  We wilden eigenlijk mee met een rondleiding, maar alles was vol. We konden wel een filmpje bekijken en dat hebben we toen maar gedaan.
Onze laatste stop was vlakbij de campground, en eigenlijk ook het mooiste deel van de Badlands vonden wij. Een enorme variatie aan vormen en kleuren in het gesteente. 
Omdat de warmte ons behoorlijk in de greep had doken we daarna eerst de lobby van de lodge in waar we in alle koelte de foto’s op het web konden zetten en het blog bijwerken.
Bij de tent dronken we daarna een glaasje, dat we wel vast moesten houden want er stond een enorm harde wind. Toen we wilden gaan koken vlogen de bosuitjes ons om de oren, en het eind van het liedje was dat we met ons pannetje en de brander weer naar de lodge gingen om daar achter een muurtje, beschut, ons maaltje te bereiden. Zittend op de stoep aten we het op en het smaakte uitstekend!

Nog een doorwaakte nacht zag ik niet zo zitten en het zag er wel erg dreigend uit, dus heb ik mezelf als Zorro verkleed: een zwart slaapmasker opgedaan en oordoppen in. Geslápen dat ik heb….ik werd maar één keer wakker doordat de tent enorm aan het flapperen was. Ook meende ik iets van regen te horen, maar ik heb me weer omgedraaid en niets meer gemerkt. De volgende dag hoorde ik van Bert dat het noodweer geweest was! De duct-tape op de naden had echter alle druppels mooi buiten gehouden, wat een uitvinding. De moraal van het verhaal: ga nooit op reis zonder een rol duct-tape in je bagage!

woensdag 25 juli 2012

Dag 8 - maandag 23 juli: Chadron - Badlands




Onze auto heeft allerlei moderne snufjes. Zelfs zó modern, dat er opeens een politie-auto, ambulance én een helikopter onze kant opkwamen met gillende sirenes. Wat was er gebeurd? Ik zag  bij de achteruitkijkspiegel een paar knopjes. Eén met het symbool van een telefoontje, één met de tekst ‘on’ en één met een rood kruis. Onderzoekend als ik ben drukte ik eerst maar eens op het telefoontje, waarop er een beltoon hoorbaar was. Vreemd. Toen probeerde ik het rode kruisje. Onmiddellijk verscheen in het display de tekst ‘hang up’, maar hoe ik  ook op het knopje ‘on’ drukte om uit te schakelen, er gebeurde niets. Opeens hoorde ik een stem die zei: ‘which emergency-service do you need?’ Of woorden van gelijke strekking. Ik kreeg in de gaten dat we kennelijk automatisch doorgeschakeld werden naar het alarmsysteem en wist niet hoe vaak ik op die ‘on-button’ moest blijven drukken om de zaak te cancelen. Het zweet brak me uit, al kan dat ook van de hitte geweest zijn (het was ongeveer 40 graden) en ik wist niet wat ik moest doen. Bert zat ernaast en keek ernaar, hij begreep in het geheel niet wat er gaande was. Tot ik een ingeving kreeg en het displayscherm aanraakte op de tekst ‘hang up’, en ja hoor, tuut tuut tuut….verbinding verbroken…
Het was dus niet echt zo, van die noodhulpdiensten, maar het had weinig gescheeld!! Pfff…..
Het laatste stuk naar the Badlands reden we binnendoor.  In Wall maakten we een tussenstop in een nagebouwd westernstadje, WalDrug. Al kilometers van tevoren werden we daarop attent gemaakt door een woud aan reclameborden langs de snelweg – hoezo horizonvervuiling?? De koffie kostte er vijf dollarcent, en als geste van de regering kregen vietnamveteranen ze zelfs gratis, een groots gebaar nietwaar?
Verrassend genoeg was er een tafeltje voor ons gereserveerd door onze voorouders! 

Predestination, zoiets? Ik wist wel dat ze reislustig waren, al dan niet gedwongen, maar dit….ik had wel graag een brandijzer of hoe noem je zo’n ding, meegenomen, maar dat bestaat natuurlijk allang niet meer.
Van het ene moment op het andere veranderde het redelijk oninteressante prairielandschap in dat van de maan. Dit land blijft je verrassen! We stopten bij geen enkel uitzichtpunt omdat we dat de dag erop wilden doen en niet van tevoren al ons kruit verschieten. De campground in het park was nog erg leeg. Geen wonder ook, welke gek gaat er nu kamperen bij zulke temperaturen? Wij dus!


In de schaduw van een van de weinige bomen zetten we ons tentje voor de eerste keer op. Daar worden we altijd zó gelukkig van! In een uurtje hadden we de auto ingeruimd en hij is echt groter dan zijn voorgangers, we hebben ruimte over.
Na een verfrissend drankje in het vlakbij gelegen restaurant hebben we een korte wandeling gemaakt door het betoverende landschap. 







De eerste nacht in ons tentje was meteen een memorabele: we werden overvallen door een heftige storm, met regen en onweer. Helaas kon de tent zoveel geweld niet aan, dat wil zeggen, het lekte langs de naden naar binnen waardoor we meer in bad dan in bed lagen. De auto maar in dus. Daar was het echter zo benauwd, ook niet uit te houden. Toen hebben we handdoeken achter onze matrasjes gelegd om het ergste water tegen te houden en uiteindelijk zijn we weer in een lichte slaap gevallen. ’s Morgens was alles weer heel snel droog gelukkig, en we hebben direct duct-tape gekocht om de naden af te plakken.
      

Dag 6 en 7 - zaterdag 21 juli en zondag 22 juli: Denver - richting Badlands


Dag 6 
Vanmorgen eerst maar eens uitgebreid ontbeten. Normaal doen we dat met koffie, maar ons hotel voorzag in een echt lekker ontbijtbuffet. We hebben heerlijke wafels gebakken, de wafelijzers stonden klaar. Er was een grote bak met fruitsalade, allerlei soorten brood, roerei, yoghurt, noem maar op.
Daarna geskyped met de kinderen, we zaten gewoon gezellig met z’n vieren te praten, zo goed was de verbinding. Leuk dat je elkaar dan kunt zien, toch anders dan alleen maar bellen.
Ik nam de tijd om de foto’s op het blog te zetten, dat lukte nu heel vlot. Toen de tassen gepakt, en net toen we klaar waren om uit te checken zeiden we tegen elkaar dat het ook wel fijn zou zijn nog een nachtje langer te blijven, dan konden we alle inkopen bij de WalMart in alle rust doen en de dag erop vertrekken.  Dat hebben we dus maar gedaan, alleen moesten we wel verhuizen naar een andere kamer. En wat voor een, met een aparte zitkamer erbij, geweldig!



Bij de WalMart duurde het nog best een tijd voor we alles bij elkaar hadden. Uiteindelijk zijn we niet eens meer Denver ingegaan, wat eerst wel het plan was. Morgen halen we nog de etensvoorraad en probeer ik alsnog een ereader te pakken te krijgen, tot nu toe is dat niet gelukt.

Dag 7  
Niet eens al te vroeg vertokken we richting Badlands. In Cheyenne, twee uur rijden vanaf Denver, waagden we de zoveelste poging een ereader aan te schaffen, wat uiteindelijk na veel zoeken lukte. Het werd een Kindle, de Kobo hadden ze nergens. Verder hadden we via internet gezien dat er een WalMart was die wijn verkocht (doen ze hier lang niet allemaal) in Scotsbluff, een eind verder op de route, dus we besloten daar onze etensvoorraad aan te vullen. Daar waren we toch weer zo’n anderhalf uur mee zoet, maar we konden er wel een paar weken mee vooruit. We kochten behalve allerlei verantwoord voedsel 17 flessen Chardonnay, dat was meteen de hele voorraad, en twee flessen rode Merlot. Voor de prijs hoefden we het niet te laten: $2,98 per fles! We waren alweer een tijdje opweg toen Bert opeens de benzinemeter een wat laag peil zag aangeven maar er was in de verste verte geen benzinestation te bekennen. Dat is nooit prettig, maar al helemaal niet als je in een van god en iedereen verlaten omgeving bent. Intussen begon het ook te betrekken, en vlak voor we bij Fort Robinson aankwamen barstte er in volle hevigheid een verschrikkelijke bui los die gepaard ging met onweer. Daar gingen onze kampeerplannen. Gelukkig vonden we wel op tijd een benzinestation, dus dat probleem hadden we getackeld. We probeerden een onderkomen te vinden in Fort Robinson, maar dat zat vol. Er zat niets anders  op dan door te rijden, Chadron was de volgende grotere plaats. Daar kregen we de laatste kamer bij Motel 6, waar we net zoveel voor moesten betalen als voor de uitstekende accommodatie in Denver. Weliswaar hadden we ook hier een suite tot onze beschikking, maar op een schaal van 1 tot 10 zou die van ons een 4 krijgen. Eigenlijk hadden we moeten klagen bij de manager, maar daar hadden we geen puf voor. Natuurlijk waren we ook teleurgesteld dat we onze kampeeruitrusting niet konden testen, maar dat was echt géén optie geweest met dit weer. Dus op naar morgen, hopelijk wordt het dan beter!




maandag 23 juli 2012

Dag 5 - vrijdag 20 juli: New York - Denver


(hier hebben we geen fotos bij; bij de voorgaande berichten zijn nu de foto's bijgevoegd!)
Onze vlucht naar Denver vertrok pas om 16.00, dus we hadden ruim tijd om in te pakken, koffie te drinken met Ampara en nog even een rondje door de buurt te maken. Bij de koffie stelde ik Ampara de vraag wat ze nu moesten betalen voor een appartement als dit. Dat loog er niet om: $ 1380 exclusief per maand! Dat is wel heel hard werken voor de huur. Alejandra, de dochter, werkt als barvrouw maar mogelijk oefent zij daarbij ook nog een ander, oud beroep uit…de nachtclub levert naast muziek en drank namelijk ook ‘hookah’s ‘, zoals bleek uit een rondslingerend visitekaartje. Maar dat zijn maar veronderstellingen van onze kant. In elk geval hebben wij maar reuzze geboft met zo’n onderkomen Toen we onze bijdrage aan Ampara wilden afleveren protesteerde ze eerst, daarna verontschuldigde ze zich wel tien keer want ze vond het eigenlijk niet gepast om vrienden te laten betalen. Uiteindelijk nam ze het aan, maar wilde ons nog $20 teruggeven. Dat konden we gelukkig keren. Wel kwam ze even later met een pak Colombiaanse koffie aanzetten voor ons, en dat hebben we toen maar in dank aanvaard.


Onze spullen waren snel gepakt en dat liet ons tijd genoeg voor een wandelingetje. Astoria is een buurt in opkomst, met veel winkels en restaurantjes. We lunchten in een crêperie (Franse eigenaar) waarna we onze spullen gingen ophalen om ze – met ons erbij – in een taxi te laten vervoeren naar het vliegveld. De taxichauffeur mopperde op de politieke situatie maar dat doen taxichauffeurs hier altijd. Ze hebben ook wel een punt natuurlijk, als ze zeggen dat het nooit echt zal veranderen. Het is zo’n onmetelijk groot land met zoveel problemen, ik ben blij dat ik het presidentschap niet ambieer.  Misschien moeten ze al die campagnegelden maar eens inzetten voor de mensen waar het om gaat, in plaats van het uit te geven aan vlaggetjes, flyers en vrijwilligers.


Goed op tijd waren we op JFK aanwezig. Het is een nogal knullig vliegveld, en de ontvangst was navenant. Na een hele tijd in de rij gestaan te hebben waren we eindelijk bijna aan de beurt voor de controle, komt er opeens een Belangrijk Persoon Met Veel Verantwoordelijkheden op ons af stuiven, moesten we naar een ándere balie waar de hele film opnieuw begon. Omdat de computer van de scanapparatuur het eerst niet deed hadden we zelfs nog extra oponthoud. Tja.


In het vliegtuig gezeten kregen we de volgende melding: er zijn nog 15 wachtenden vóór u! In de file om de lucht in te mogen…..vanwege het slechte weer (het water kwam met bakken uit de lucht) was er een file ontstaan. ‘gebeurt wel vaker op jfk’ zei de captain. Die ons overigens ongeveer elke vijf minuten op de hoogte hield van de situatie. Een vliegtuig in de wacht schijnt veel kerosine te verbruiken, en één moest er daarom terugkeren naar de gate. Konden wij weer een plaatsje opschuiven. Uiteindelijk vertrokken we met twee uur vertraging, waarvan we onderweg één ingehaald hebben.
Om de haverklap kregen we drinken aangeboden en zoveel zakjes met pretzels of pinda’s als we wilden. Ze waren zeker bijna over datum….


Eenmaal geland ging het heel snel. We werden met een shuttle naar de vestiging van Alamo gebracht, waar we, net als twee jaar geleden, via www.usareisen.de (nee, we hebben geen aandelen) een midsize-suv gehuurd hadden. Er was geen levende ziel te bekennen, behalve een dame achter de balie die ons enthousiast gebaarde dat we aan de beurt waren. Ja, deuhh…..Ze sprak ONT-ZETTEND-LANG-ZAAM-EN-DUI-DE-LIJK, alsof we behalve hardhorend – wat we natuurlijk wel zijn, eerlijk is eerlijk - ook niet helemaal bij ons volle verstand waren. Dat ze ons toch een auto wilde meegeven mag je dan ook op zijn minst opmerkelijk noemen.
Ze wilde ons met een Jeep Compass opzadelen, maar dat zagen wij niet zo zitten. Dat is een auto met nogal stugge vering, en hij rijdt ook niet zo zuinig. Liever een Ford Escape, of een Kia Sportage. Helaas had ze écht alléén nog maar die Jeep. We stelden voor om dan morgen maar om te komen ruilen en dat mocht. We mochten trouwens ook een véél betere auto hebben, tegen bijbetaling van slechts $620. We bedankten vriendelijk voor de eer. Even later was de prijs gezakt naar $450, en nóg een minuut later naar $320. We hielden echter voet bij stuk. Opeens vroeg ze of we dan misschien een Chevrolet Equinox wilden, die stond er ook nog…..direct toegehapt uiteraard. Bij het afhalen van de auto bleken we ook nog voor een Dodge te kunnen kiezen, maar die slurpt meer benzine dus we bleven bij de Equinox. Hij beviel ons direct: heel veel opbergvakken binnenin en aansluitpunten voor opladers, ook usb. Verder is hij voorzien van een achteruitrij-camera, héél handig! En voor het geval we het koud krijgen zijn beide stoelen voorzien van verwarming. Ik denk niet dat we dat nodig hebben.
Inmiddels hebben we de hele Nederlandse vlag aan kleuren gehad: een witte, een blauwe en nu een rode auto. Wel beschaafd rood, dat scheelt.


We  zochten ons hotel op dat werkelijk fantastisch bleek te zijn. Na een hapje eten - waarbij we via het hotel een gratis appetizer kregen die al meer dan genoeg bleek om een achtpersoons familie te voeden! - doken we de heerlijk zachte bedden in, behoorlijk afgedraaid na de reis en alweer twee uur tijdsverschil.



zaterdag 21 juli 2012

Dag 4 - donderdag 19 juli: New York



The Bronx. Dat kenden we alleen als een niet al te veilige wijk. Toch zijn we daar vandaag geweest. Niet zozeer om de wijk zelf te verkennen maar om een schitterend stukje natuur in de grote stad te bezoeken: The NY Botanical Garden.

Om 10 uur stapten we de voordeur uit, om meteen weer naar binnen te gaan. Het onweer van gisteravond had namelijk voor enorme afkoeling gezorgd en onze kleding was daar nog niet op aangepast. Dus gauw iets anders aangetrokken en opnieuw de gang naar buiten gemaakt.

Ingang van ons appartement


Onze straat
Met de metro en de bus waren we in ongeveer drie kwartier ter plekke. We gingen een heel stuk door The Bronx, maar eerlijk gezegd viel ons niet op dat het hier anders was dan in bijvoorbeeld Harlem of bepaalde straten in de Lower East Side.
De botanische tuin was een groot feest voor ons. Je hebt helemaal niet in de gaten dat je middenin een wereldstad zit,  het voelt echt aan als buiten.





 Gigantische tropische kassen met mooi aangelegde waterpartijen waarin een enorme variëteit aan tropische waterlelies te zien was. Het verschil tussen ‘gewone’ en tropische is dat die laatste altijd een stuk steel boven het water heeft, terwijl de soort die wij kennen direct op het water drijft. Niet alleen de bloemen zijn prachtig, de zaaddozen die overblijven na de bloei vonden we eigenlijk nóg mooier.








De tuinen waren in onze ogen hier en daar on-Amerikaans aangelegd. Heel verwilderd leek het, maar was het natuurlijk niet: er waren heel veel mensen aan het werk om al dat wilde in toom te houden en met uiterste zorgvuldigheid klein snoeiwerk te verrichten.


We hebben er uren rondgedwaald en het bezoek afgesloten met een rondrit door het hele park, wat enorm groot is en veel boomsoorten herbergt.
Na de tuin, inmiddels eind van de middag, werd  het tijd voor een late lunch. Die hebben we genoten bij Katz’ Deli, waar je de beste pastramisandwiches van de stad kunt krijgen. Omdat ze hier alleen maar ingesteld zijn op mensen met onwaarschijnlijk grote magen hebben we er een gedeeld, en dat was meer dan genoeg voor de rest van de dag. Zo komt Jan Splinter wel door de zomer!


Als laatste programmaonderdeel wilden we de Williamsbridge op lopen. Vanaf die brug heb je een heel mooi  uitzicht op de East River, en de skyline van Manhattan. Het bracht ons door een erg leuk deel van de Lower East Side, allemaal gezellige cafés en hippe winkels. Ook alweer zo’n buurt die  jaren geleden uitermate onplezierig en onveilig was maar nu een metamorfose heeft ondergaan. Aan de rand ervan konden we nog een beetje dat gevoel van vroeger ervaren: daar stonden groepjes niet al te vriendelijk kijkende mannen met – zo op het oog – vechthonden aan de lijn.
De brug werd druk bezocht door fietsers en joggers, kennelijk een geliefde plek voor een stevige conditietraining. We hadden een dik halfuur nodig om tot het midden te lopen. Helaas was alles geheel ingekapseld door een stevig hekwerk en bovendien stonden we aan de verkeerde kant (wandelaars en fietsers werden langs strikt gescheiden paden gevoerd), dus we kregen iets andere foto’s dan we voorzien hadden.

Een béétje Newyorker gaat op de fiets!


Alle vormen van vervoer op één brug: trein, auto's, fietsen, wandelaars

Om half negen waren we thuis. We klopten nog even aan bij Amparo om te laten weten dat we er weer waren, en daar bleven we vervolgens nog een hele tijd plakken. Ze had een vriendin op bezoek, ook een Columbiaanse. Het werd erg gezellig en we dronken de Dubonnet met z’n vieren op (deze keer wisten we hoe het zou smaken, de schok was dus minder groot). Amparo maakte vroeger mooie wandkleden/kunstwerken, van natuurlijke materialen. Een groot exemplaar domineert een wand in haar appartement. Ze heeft ooit geëxposeerd ermee, en er ook enkele verkocht. Maar nu ze de zorg voor de kleinkinderen op zich heeft genomen redt ze het niet naast haar werk als huishoudster nog actief te zijn als kunstenaar.

Bij onze lieve Colombiaanse gastvrouw


Materiaal: wol, hout, leer

De vriendin sprak goed Engels en het klikte direct. We hebben het over van alles en nog wat gehad: hoe het is om als immigrant in NY te wonen, over politiek, over Colombia. Meteen weer een leuk contact erbij dus, we mochten de volgende keer bij de vriendin logeren. Dan konden we wijn drinken op haar dakterras. Kortom, geslaagde dag!